De lente, de lente,
de lente is er weer!
Je ziet het aan de krent en
je ziet het aan de peer.
Je ziet het aan hoe dartel
‘t hondje rent en zelfs nog meer
aan de mondhoeken op straat.
Aan de stoep bij Talamini.
Aan de zon van goudbrokaat.
Je krijgt zin in een bikini.
En die geuren, en die geuren!
De lente, de lente,
de lente is er weer!
En haar kleuren; ze verwent je
ogen met een bonte pracht,
waarvan je onlangs nog alleen kon dromen…
Ook in de IJsbaanstraat is ‘t voorjaar aangekomen;
en bekijk de berm eens van de Rozengracht.
Bejubel al die bloemen en die bomen.
Kijk om je heen; haast iedereen die lacht!
En jij daar, rode tulp, een lenteplaatje,
je bent de aard’ ontsproten in een dag.
‘k Ontwaarde je net in één oogopslag,
daar waar ik gist’ren nog niets anders zag
dan groen, en hooguit hier en daar een blaadje.
‘n Lentebedevaartje voor vandaag…
Je bent er morgen óók nog wel, toch, tulp?
En overmorgen? Misschien langer met wat hulp;
een beetje pokon – zal dat je verval vertragen?
Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
al knielend bij je diepe kleurenpracht.
Domweg gelukkig, in het Rijkenhage
en zielstevreden op ‘t Vispoortplein.
De lente, de lente,
de lente mag er zijn!
© eke mannink, stadsdichter van zutphen, maart 2011,
Dit lentevers stond in de lentestentor; de bijlage over het uitbarstende voorjaar. Op zaterdag 2 april. Omringd door foto’s van bloemenpracht en andere heerlijke natuurverschijnselen. En ‘t mooiste was: die zaterdag was een prachtige lentedag!