en stad is een steen, opgetild een dode
krioelend van leven. Hoeveel schilders
met een half oor, hoeveel dove componisten,
gemankeerde volksdansers, blinde fotografen
krioelend van leven. Hoeveel schilders
met een half oor, hoeveel dove componisten,
gemankeerde volksdansers, blinde fotografen
vechtend met hun donker, beeldhouwers
onder de steen die hen neerdrukt om
wat onzegbaar is toch te zeggen
voor het ongedierte komt
Neen een stad is niet van steen, de gemeente
tilt hem op zodat ze weet wat daar leeft
zodat kinderen straks over de begraafplaatsen
durven spelen. Ik vraag of ik de nota lezen mag
voor ik erover schrijf. – Hij is nog niet af. – Dus
moet ik het met mijn geheime dichterlijke wapen
doen? – Ja, dat is ook veel mooier. – Maar ook
gevaarlijker… dan zwijgt de gemeente als het graf.
© Hanz Mirck september 2007